De terugkeer van de gilden

De terugkeer van de gilden

Gilden zijn belangenorganisaties van personen met hetzelfde ambacht of beroep. Volgens Wikipedia en veel andere bronnen hebben gilden en ambachten vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw bestaan. Met de komst van agile organisaties is dit fenomeen opnieuw leven ingeblazen. Francis Welbie vertelt over de valkuilen van de hedendaagse gilden en hoe we bij RisQIT van gilden wél een mooie plek maken om te groeien in je vak.

Het Spotify-model

Volgens Historiek, een online geschiedenismagazine, zijn gilden middeleeuwse beroepsverenigingen. Maar met de stijgende populariteit van scrum en agile is de gilde weer helemaal terug in het hedendaagse wereldbeeld. Rond 2012 groeide Spotify als een malle. Zoals dat gaat bij snelle groei, ging dat gepaard met de nodige groeipijnen. Het gebeurde steeds vaker dat meerdere teams aan hetzelfde deel van hun product werkten. Dat deed het bedrijf besluiten met squads, tribes, chapters en guilds te gaan werken. Inmiddels zien we dit zogenaamde Spotify-model bij steeds meer agile organisaties.

Gildes als community rondom een topic

Laten we even inzoomen op de guilds: de gildes. Teamleden die enthousiast zijn over een bepaald onderwerp, kunnen een gilde oprichten: een community waarvan iedereen – geheel vrijwillig – lid kan worden, met als doel om kennis uit te wisselen over dat ene onderwerp. Een chapter bestaat uit mensen met een bepaalde expertise of set competenties – bijvoorbeeld UX-design – en chapters behoren weer tot een tribe, maar guilds kunnen dwars over verschillende tribes heen gaan. Er is geen formele leider, alleen een zelfbenoemde coördinator.

Weeffout

Het is natuurlijk een enorm tof initiatief en ik begrijp dat bedrijven hier enthousiast over zijn. Het oprichten van zo’n moderne gilde is ook supersimpel, maar het probleem zit ‘m in de continuering. Er zit een weeffoutje in de manier waarop de gilden gevormd worden. Van origine waren gilden bedoeld om te zorgen dat de kwaliteit van het ambacht gewaarborgd werd en om die reden kenden ze strenge regels. Niet iedereen mocht zomaar lid worden van een gilde. Eerst ging je in de leer bij een gildemeester. Als de meester je goed genoeg vond, werd je benoemd tot gezel en kwam je in loondienst bij de meester. Na een periode van vijf tot negen jaar kon de gezel bewijzen dat hij – ja, het waren altijd mannen, sorry – zijn vak beheerste door een meesterproef af te leggen. Dan pas mocht hij zich meester noemen en een eigen bedrijf beginnen. Dat principe mist volledig bij de gildes die we vandaag de dag kennen. Het zijn steeds dezelfde mensen die dezelfde kennis uitwisselen en iedereen kan toetreden tot zo’n gilde. Een bepaalde interesse is voldoende en van een leerperiode en een meesterproef is in de verste verte geen sprake.

Leerling-gezel-meester-principe

Toch zijn we ook bij RisQIT aan de slag gegaan met het systeem van gilden. Maar om de kwaliteit van onze testen te waarborgen grijpen we wel terug op het Middeleeuwse systeem volgens het leerling-gezel-meester-principe. Al onze medewerkers mogen leerling worden, maar pas na het afleggen van de meesterproef kun je doorgroeien naar de volgende rol. Lekker ouderwets, maar wel zo vertrouwd.

NIEUWSGIERIG?

Wil je weten hoe de testers van RisQIT werken? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Interesse in een toffe job als tester? Kijk dan even bij onze vacatures!

Scroll naar boven